Radiopiraten verleden Deel 3
In de jaren tachtig was er aan het begin van de FM-band een “speels repeterend melodietje” hoorbaar. Velen hebben zich afgevraagd waarvan dit kwam en wat de bedoeling daarvan was. Het ging om de EuroSignal-dienst, een analoge semafoondienst van de allereerste generatie. Ik dacht altijd dat het de politieband was en dat was ook best een spannende gedachte.
De tuner waarop we luisterde had een draaiknop, waarbij je zelf kon bepalen of het signaal acceptabel was om naar te luisteren. Afstemmen was dus wat lastiger, want dit moest met de hand gebeuren. De huidige moderne tuners hebben een automatisch zoeksysteem dat zwakke signalen niet opslaat en als je “handmatig” wilt zoeken treed de ruisonderdrukking in werking en is het lastig op zwakkere zenders af te stemmen. Het vinden van radiopiraten is hierdoor wat lastiger geworden en dat is jammer, want ze zijn er nog wel.
Oh ja, ontvangen deden we op een stukje antennedraad en om de ontvangst te verbeteren, plakte ik deze in de meest vreemde vormen tegen de muur met tape. Ik spijkerde het draad ook wel op een houten latje. Niet dat dat hielp, maar het stond opgeruimder en het gaf me het gevoel een “echte” antenne te hebben. Later kwam deze er ook en krulde de goedkope RG-58 coax over de gang via de zoldertrap naar een 3-elements antenne.
Thuis heb ik ook nog een “radio station” gehad. Je was dan opeens geen radioamateur meer, maar een echt radiostation. Op zich was dat ook niet zo ingewikkeld, want de meeste zenders die te ontvangen waren in die tijd, waren allemaal illegale stations opgezet door +/- twintigers met een tik. Dus zodra het “ouderlijk toezicht” op vakantie ging en wij het rijk voor ons alleen hadden, timmerde ik een ware studio op de zoldering in de schuur. We timmerde een trap van overgebleven hout om op de zoldering te kunnen komen. De stukken tapijt die we vonden, vouwden we om een plank en maakte we een bankje van. Verlichting werd aangelegd en een grote langwerpige plank werd vakkundig met een figuurzaag bewerkt tot “studiotafel”. Ik had zelfs de pickup uit mijn “alles-in-één” Schneider stereotoren (van de Wehkamp) gesloopt en al figuurzagend in de studiotafel gelijmd… in die tijd was electronica nog simpel, je volgde gewoon de draadjes 😉
Omdat coax best wel duur was gingen we eens op zoek of we wat konden vinden van de PTT. We wisten dat dit groen van kleur was en toen we een enorme rol vonden waarvan de diameter onze lengte oversteeg, pikte we hier vele meters van. Onze poging bleek echter mislukt toen dit 180 aderig koperdraad bleek te zijn en zeker geen coax. Tja, je pikte dingen in het donker.
Ik had inmiddels al even contact met Herman van de Velde (de muzieksamensteller van Langs de Lijn). Herman woonde schuin tegenover mij en had bijna wekelijks ca 30 singeltjes voor me, die ik voor een bosje bloemen of een flesje wiskey op kon halen. Herman kreeg als muzieksamensteller natuurlijk veel “pluggers” op bezoek, die vele “vers van de pers” singles achterlieten en wat over was of niet gedraaid werd mocht ik ophalen. Je kunt je niet voorstellen wat voor een fijn gevoel mij dat gaf, om zoveel splinternieuwe muziek te ontvangen, waarvan veel later pas een hit werd. Ik had mezelf dan ook aangeleerd om alles ruim 2 maanden te bewaren, daarna opnieuw te beluisteren en dan pas van de hand te doen.
Want in de tussentijd bleken veel singeltjes een hit geworden of in ieder geval veel gedraaid door radiopiraten.
Ik had duizenden singels verzameld in een kast tegen de muur en alles netjes op alfabet. Op de grond stonden bananendozen vol met singeltjes, waarvan ik niet wat ik er mee aan moest. Dit waren de “floppers” maar ik vond het zonde om weg te gooien, want het was leuk te kijken naar de hoesjes en soms een flopper te draaien. Het aanbod van singeltjes was zo groot, dat ik het ook niet altijd kon betalen en soms moest besluiten een paar weekjes niet langs te komen bij Herman.
En die bananendozen waren trouwen perfect om je singeltjes in te bewaren. Precies twee rijen naast elkaar en overal verkrijgbaar.
De singeltjes heb ik inmiddels al lang niet meer. Alles verkocht aan een opkoper die 50 cent gaf voor hitsingeltjes als Madonna, Prince en Michael Jackson en 25 cent voor al het andere.
Het was 1984. Het jaar waarin zowel Murray Head als Robey “One Night In Bangkok” uitbrachten..
Het radiostation bij mij thuis heette Radio Constant en we zonden totaal denk ik drie weken uit, maar wat was het spannend. We werden elke avond gebeld voor verzoekjes, waardoor het bijna onmogelijk was alleen in de studio te zijn en je programma’s te maken. We hadden Robert, die zo ontzettend hard in de Akai microfoon praatte, waardoor de zelfbouw limiter hevig protesteerde. We hadden Robin die ervoor zorgde dat we de telefoon op konden nemen door een schakelaar om te halen (really cool feature). En al klonk het nergens naar, we draaiden wel als eerste de nieuwste muziek!
De jingles van Radio Contant: radio constant – 1.mp3, radio constant – 2.mp3, radio constant – 3.mp3, radio constant – 4.mp3, radio constant reclame.mp3
Edit-toegevoegd 29-3-2014: tape CvdH_Radio_Constant1.mp3, CvdH_Radio_Constant2.mp3
Een sprongetje naar 1986?
Ik weet nog dat er opeens een zender aanstond, waarvan niemand wist waar het vandaan kwam. Het waren in mijn herinneringen vrij lange testweken of zelfs maanden en het zond uit op 103Mhz. Deze zender zond banden uit die waren opgenomen van Amerikaanse radiozenders. Dit waren de eerste testuitzendingen van Roulette 103 uit Baarn.
Een goed vriend van mij in die tijd was Richard Hentze. Richard is meen ik begonnen bij Radio Neutraal en zat ook regelmatig te DX-en. Zo heb ik hem ook ontmoet. Hij was later één van de vaste dj’s bij Roulette 103 (en SRC) en daar heette hij Chris van der Heide. Naast het draaien bij een radiostation, had hij dus net als ik ook een zender thuis staan maar met een flinke 9-element fuba antenne (op een rotor) en een maarliefst 100 Watt zender (er staat me bij met een BLX15). Zijn naam was “De Zeppelin”. Ja, hij was echt de man in die tijd, want ik moest het doen met een dipool binnenshuis, maximaal 10 Watt te storen vermogen en met heel wat minder aan audio apparatuur. We hadden bijna elke avond onze zender aan en deelden onze passie voor alles wat met radio te maken had.
Zo ontstond langzamerhand een vriendschap en probeerde we met de middelen die we hadden samen een radiostation op te zetten.
Dat lukte niet, maar we haalde wel de krant met het uit de lucht halen van ons, nog niet eens uitzendende Randstad Radio
(MP3). Dit waren geknipte jingles van een oud jinglepakket.
We hadden ons voorgenomen met een klein budget (je moet ergens beginnen) een radiostation in de lucht te zetten dat elke avond uitzond van 6 uur ’s avond tot twaalf uur ’s nachts. Alles vanaf de hei op een accu.
Dus had een eveneens vriend een schakeling gebouwd die drie autoreverse Walkmans (met elk 120 minuten tape’s erin), automatisch liet wisselen met elkaar na elke eerste autoreverse… ik vind het nog steeds knap!
Zodoende hadden we 6 uur automatisering en hoefde wel slechts eenmaal per dag drie tape’s te wisselen. We hadden trouwens geen idee hoelang de accu het zou volhouden.
De lokatie was Blaricum en het hoogste punt was een uitkijkpunt op de Tafelberger Heide. We hadden een kist met daarin ons Walkman syteem ingegraven en deze met een lange audiokabel verbonden met de FM zender die we elders begroeven.
In een boom hingen we twee antenne’s waarvan er één uitzond en één moest voordoen alsof het een ontvangstantenne was (een dummy dus).
Dan zou de dienstdoende instantie denken dat we straalden en niet verder zoeken dan de zender zelf. Om ons geluk een handje te helpen, hadden we diep in de grond ook een plankje gegraven met een scheermes erop die de audiokabel zou doorsnijden als de RCD eraan zou trekken.
Na weken van nachtelijke uurtjes graven, reden we op op een mooie zondag-middag in de herfst richting de hei om de laatste testen te doen, toen we tot onze spijt zagen dat de hele heuvel rondom uitgegraven werd door vele politie-petjes.
Drie man trokken aan de coax om de antenne uit de boom te trekken, die wij er met veel moeite ingeklommen hadden. Ze hadden alles gevonden inclusief ons verstopte walkman-kistje en we telden acht hardwerkende mannen, waarvan een aantal met een RCD uiterlijk.
Later lazen we in de krant, dat een boswachter-natuurfreak onze antenne in de boom zag hangen en actie ondernomen heeft(het was herfst, de bomen kaal en hij zag de antenne hangen in de boom).
Die zondag zal ik nooit meer vergeten, want een tegemoet komende wandelaar sprak ons aan toen we nog onwetend richting onze zender liepen…”ik zou die schep maar snel in de bosjes gooien als die zender van jullie is, want ze zijn hem aan het opgraven”… wie was die man?